Vakantieblog
- sandyemons
- Jul 2
- 4 min read
Vanuit mijn luie tuinstoel in het zonnetje lees ik over een recente uitspraak van het gerechtshof Amsterdam over het verrekenen van negatief verlofsaldo bij einde van de arbeidsovereenkomst. Mag dit? En hoe neem je verlof op of wanneer mag een werkgever een verlofaanvraag weigeren? In deze blog neem ik je mee in regelingen omtrent vakantie.

Hoeveel vakantiedagen worden opgebouwd?
Vakantiedagen worden, zoals u wellicht bekend is, opgebouwd over de gewerkte uren. Wettelijk is bepaald dat een werknemer per kalenderjaar vier keer het aantal uren dat hij per week werkt, opbouwt. Indien een arbeidsovereenkomst korter duurt dan een jaar of pas halverwege het jaar aan wordt gegaan, dan worden de vakantiedagen naar rato van de gewerkte periode in dat kalenderjaar berekend. Dit betekent concreet dat een werknemer die 40 uur per week werkt, op jaarbasis 160 verlofuren heeft. Deze werknemer dient voor één week vakantie, 40 verlofuren in te leveren. Een werknemer die 24 uur per week werkt, heeft op jaarbasis 96 verlofuren. Deze werknemer hoeft uiteraard ook maar 24 verlofuren in te leveren voor één week vakantie. Indien deze werknemer slechts zes maanden in dienst is of pas in juli in dienst treedt, dan bouwt deze werknemer slechts 48 verlofuren op tot het einde van dat kalenderjaar.
Daarnaast kan werkgever nog extra vakantiedagen aan een werknemer toekennen. Dit wordt vaak vastgelegd in de arbeidsovereenkomst of cao. Dit worden bovenwettelijke vakantiedagen genoemd.
Opnemen, vervallen en afwijzen van vakantiedagen
Het doel van de vakantiedagen is om werknemers de gelegenheid te geven te herstellen en uit te rusten van het werk. Dat betekent dat het dus de bedoeling is om vakantiedagen op te nemen en dus niet uit te (laten) betalen. Wettelijke vakantiedagen vervallen op 1 juli in het jaar na het jaar waarover de vakantiedagen zijn opgebouwd. Werknemer dient de vakantiedagen dus vóór die datum op te nemen, tenzij daar iets anders over is afgesproken. Werkgever dient werknemer dan wel in staat te stellen om de vakantiedagen op te nemen. Indien de arbeidsovereenkomst eindigt en er nog resterende vakantiedagen zijn, dan kunnen deze wel worden uitbetaald.
Werknemer dient een verlofaanvraag bij werkgever in te dienen. Aan zo’n verlofaanvraag kan werkgever in de arbeidsovereenkomst of in een bedrijfsreglement eisen stellen, zoals het vereiste dat een verlofaanvraag minimaal twee maanden vóór het te genieten verlof wordt ingediend. Indien er in de arbeidsovereenkomst of cao of bedrijfsreglement geen vaste vakantieperiode is overeengekomen, staat het werknemer vrij om vakantie op te nemen wanneer werknemer wil. Werkgever dient in principe ieder verlofaanvraag toe te wijzen tenzij er sprake is van gewichtige redenen waarom werknemer in die periode geen verlof kan krijgen. Werkgever dient zo’n afwijzing te motiveren. Een gewichtige reden kan zijn dat de verlofaanvraag tot onderbezetting zou leiden omdat er al veel andere werknemers in die periode verlof hebben.
Verlof verrekenen
Zoals eerder aangegeven kunnen resterende vakantiedagen bij einde dienstverband worden uitbetaald. Maar wat als werknemer uit dienst treedt met een negatief verlofsaldo? Daarover heeft het gerechtshof Amsterdam onlangs een uitspraak gedaan. In die zaak ging het om een leerkracht die op grond van de cao gedurende schoolvakanties vast vakantieverlof had. Die cao bepaalt daarnaast dat indien een werknemer niet gedurende het gehele schooljaar in dienst is, werknemer aanspraak heeft op een evenredig deel aan vakantieverlof.
Het gerechtshof overweegt dat het schooljaar loopt van 1 augustus van een jaar tot 1 augustus van het daaropvolgende jaar. Werknemer had zijn arbeidsovereenkomst per 1 september 2022 opgezegd. Dat betekent dat werknemer in het schooljaar 2022/2023 nog één maand in dienst was. Over deze maand heeft werknemer loon ontvangen terwijl werknemer van 1 augustus 2022 tot en met 28 augustus 2022, in verband met de vastgestelde zomervakantie, vakantie heeft genoten. Deze vakantiedagen behoren tot een nieuw schooljaar. In dat schooljaar had werkgever nog geen vakantiedagen opgebouwd. Daardoor is er een negatief verlofsaldo ontstaan. Derhalve heeft werkgever deze vakantiedagen in mindering gebracht op de eindafrekening.
Het gerechtshof is van oordeel dat werkgever dit negatieve verlofsaldo terecht in mindering heeft gebracht op de eindafrekening. Werkgever heeft immers het volledige salaris over augustus 2022 betaald terwijl werknemer op dat moment meer vakantiedagen had opgenomen dan hij had opgebouwd. Dat betekent dat werkgever een voorschot op het loon heeft uitbetaald. Dit voorschot moet bij uitdiensttreding worden geacht onverschuldigd te zijn betaald, zodat werkgever dit kan verrekenen.
De verrekening is naar het oordeel van het gerechtshof ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar of in strijd met de eisen van goed werkgeverschap. Werkgever had werknemer wel duidelijker kunnen informeren over de gevolgen van zijn opzegging voor het verlofsaldo maar dit is niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid of goed werkgeverschap. Ook is er voor werkgever geen verplichting tot het bijhouden van een verlofregistratiesysteem. Voor werknemers dient het enkel duidelijk te zijn hoe het verlofsaldo wordt berekend. In dit geval volgde de berekening van het verlofsaldo uit de cao. Ook neemt het gerechtshof in overweging dat werknemer, vanwege zijn jarenlange ervaring in het onderwijs, erop bedacht had kunnen zijn dat een opzegging per 1 september 2022 zou kunnen resulteren in een negatief verlofsaldo.
Heeft u na het lezen van deze blog nog verdere vragen over de opbouw of verrekening van vakantiedagen? Neem gerust contact met ons op via +31(0)475584214 of stuur een mail naar info@consigliera.nl. Wij staan voor u klaar!
Bron: Gerechtshof Amsterdam, 22 april 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:1069
Geschreven door: Manouk Verstappen
Comments