Geen rechtstreekse contractuele relatie? Geen arbeidsovereenkomst.
- sandyemons
- May 22
- 3 min read

In een tijdperk vol zzp’ers, thuis- en flexwerkers, schept de rechtbank middels een recent arbeidsrechtelijk vonnis meer duidelijkheid over een van de voornaamste begrippen van het algehele arbeidsrecht: de arbeidsovereenkomst. Centraal in het vonnis stond een Station Manager die voorheen werkzaam was bij een pompstation. Ten grondslag hieraan lag een overeenkomst van opdracht tussen het pompstation enerzijds, en de Station Manager vanuit zijn eigen V.O.F. anderzijds. In de uitvoering van deze opdracht voerde de Station Manager dezelfde werkzaamheden uit als de werknemers die werkzaam waren onder een arbeidsovereenkomst. Hij was daarnaast niet vrij om te bepalen hoe hij deze werkzaamheden moest uitvoeren, beschikte over een eigen zakelijk e-mailadres, droeg dezelfde bedrijfskleding en ontving hetzelfde salaris als de andere medewerkers. Kortom, veel kenmerken die duiden op een loondienstverband. Toch maakte het volgens de rechtbank Den Haag allemaal niet uit: omdat er geen rechtstreekse contractuele relatie bestond tussen partijen, kon er ook geen sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.[1]
In de onderhavige zaak komt de ‘arbeidsovereenkomst’ ter discussie te staan nadat de Station Manager door enkele conflicten tussen partijen wordt ontslagen en de overeenkomst wordt opgezegd door de manager van het pompstation. De Station Manager stelt dat hij op basis van de overeenkomst in loondienst is, waardoor het ontslag kan worden gekwalificeerd als ontslag op staande voet en hij recht heeft op doorbetaling van wat in zijn ogen loondienst-salaris is. Een veronderstelling die door het vonnis van de rechtbank van tafel wordt geveegd. Hoe zit dit nu precies?
Wanneer spreken we van een arbeidsovereenkomst?
In beginsel dient er hiervoor gekeken te worden naar artikel 7:610 BW: “de arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen een loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten”. Hieruit kunnen vier vereisten worden gedestilleerd; arbeid, loon, zekere tijdsduur en een gezagsverhouding. Wanneer er aan deze vereisten wordt voldaan, heb je in beginsel te maken met een arbeidsovereenkomst.
De Hoge Raad vult met zijn arresten dit leerstuk echter aan. Uit het X/Amsterdam-arrest en het Deliveroo-arrest volgt dat het voor de kwalificatie tevens van belang is of de overeengekomen rechten en plichten, alsmede de overige omstandigheden van het geval voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Voorbeelden van dergelijke omstandigheden zijn de aard van de werkzaamheden, de inbedding in de organisatie van diegene die de werkzaamheden uitvoert en de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
Of een overeenkomst al dan niet kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, is voor het arbeidsrecht van cruciaal belang. De arbeidsovereenkomst fungeert namelijk als toegangspoort tot de bescherming die het arbeidsrecht biedt, zoals sociale zekerheden, aansprakelijkheidsregels en andere rechten en plichten in de arbeidsrelatie. Dit is ook precies de reden waarom de Station Manager in de onderhavige zaak heeft gesteld dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst: geen arbeidsovereenkomst betekende voor hem immers geen recht op doorbetaling van zijn ‘salaris’ na het ontslag.
Waarom was er dan geen sprake van een arbeidsovereenkomst in de onderhavige zaak?
De toets of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst is evident. Je komt echter pas aan deze juridische toetsing toe nádat vaststaat of er sprake is van een rechtstreekse contractuele relatie tussen de twee partijen: degene die het werk verricht en het bedrijf waarvoor dit wordt gedaan. Geen rechtstreekse contractuele relatie? Geen juridische beoordeling. Geen arbeidsovereenkomst.
In de onderhavige zaak zagen we dat de Station Manager een eigen V.O.F. had, en vanuit deze onderneming de overeenkomst van opdracht is aangegaan met het pompstation. De contractspartij in de overeenkomst met het pompstation was daarmee ook de V.O.F., en niet de Station Manager zelf. Ondanks het feit dat de Station Manager nota bene zelf medevennoot was van de V.O.F., doet dit dus niets af aan een eventuele rechtstreekse contractuele relatie.
Concluderend: je dient je dus te realiseren dat voordat je een arbeidsovereenkomst gaat claimen bij een bedrijf waarvoor je werkzaamheden uitvoert, je eerst moet nagaan of er überhaupt iets van een directe contractuele relatie bestaat tussen dat bedrijf en jou persoonlijk. Indien er ook maar iets of iemand - zelfs een onderneming waarvan jij zelf vennoot bent - tussen deze contractuele relatie zit, bestaat de kans dat de rechter niet eens aan de inhoudelijke toetsing van deze ‘arbeidsovereenkomst’ toekomt.
Heb je zelf vragen over dit onderwerp of zit je in een dergelijke situatie? Neem gerust contact op met het kantoor van Consigliera Advocatuur via +31(0)475584214 of stuur een mail naar info@consigliera.nl. Wij staan voor u klaar!
[1] RB 27 februari 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:6959.
Comentarios